Hoe ga je een relatie aan? Ieder mens heeft andere verwachtingen van relaties, mensen gaan verschillend met elkaar om. Mensen waarderen relaties ook anders. Een beste vriend, is dat iemand die je minstens vier keer in de week ziet? Of doet kwantiteit er niet zoveel toe en gaat het er meer om hoe het contact is, ook al is het “maar” twee keer per maand? Het aangaan van relaties begint al in de hele vroege jeugd. De relatie tussen een baby en de ouders/verzorgers zegt veel over hoe iemand in een later leven relaties aangaat. De relatie tussen ouder en kind wordt ook wel hechting genoemd. Hierin zijn vier typen te onderscheiden.
Veilige hechting is de gezonde hechting. Een kind dat veilig gehecht is, gaat op onderzoek uit wanneer de ouder aanwezig is, deze straalt dan een soort veiligheid uit. Wanneer de ouder weggaat, kan het kind angstig reageren, om vervolgens snel getroost te zijn wanneer de ouder weer terugkomt. Veel mensen zijn veilig gehecht, mensen hebben een realistische verwachting over de relaties die ze aangaan en nemen dit mee in alle relaties die ze later aangaan.
Er zijn drie typen van onveilige hechting: Vermijdend, afwerend en gedesorganiseerd gehecht. Dit zijn ongezonde typen van hechting, kinderen reageren niet op de ouders en de omgeving zoals je normaal gesproken zou verwachten. Het kan zijn dat ze hun ouders mijden, dat het ze niets doet wanneer een ouder de kamer verlaat. Ook kan het zijn dat ze niet weten wat ze van hun ouders kunnen verwachten en hierdoor tegenstrijdig reageren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld beginnen te huilen en dan ineens gaan lachen. Een andere manier van reageren wanneer een ouder weggaat, is compleet overstuur zijn, maar zich daarna niet laten troosten door de ouder. Tot je derde levensjaar kan een onveilige hechting wel wat verbeterd worden, daarna is verbetering amper mogelijk. Deze onveilige hechting neem je je hele leven met je mee.
Mensen met een veilige hechting maken op school vrij makkelijk vrienden, hebben weinig moeite om relaties aan te gaan en voelen zich hierin op hun gemak. Deze mensen hebben een goede band met hun ouders en met vrienden. Voor mensen met een onveilige hechting ligt dit wat anders. Zij hebben nooit geleerd hoe een “normale” relatie werkt, wat je hierin moet doen, hoe je deze aangaat en wat er van je verwacht wordt. Deze mensen kunnen bang zijn om steeds weer teleurgesteld te worden binnen een relatie en daarom geen relatie aangaan. Contact met ouders verloopt soms moeizaam, evenals contacten met andere mensen. Mensen met een veilige hechting creëren vaak een veilige omgeving voor zichzelf waarin ze kunnen opgroeien. Voor mensen met een onveilige hechting is er niet altijd een veilige omgeving, of ze weten niet hoe ze deze moeten creëren.
Er zijn veel verschillende redenen waarom iemand het makkelijk of juist heel lastig vindt om relaties aan te gaan, om vrienden te maken of om even een praatje te maken. Wanneer je een autistische stoornis hebt, is het maken van een praatje met iemand vaak heel lastig. En wanneer je heel onzeker bent, is het aangaan van sociale contacten soms eng. Zo zijn er vele redenen te noemen, hechting is er daar een van. Ouders hebben grote invloed op de hechting van hun kind. Wanneer zij een veilige, liefdevolle omgeving creëren is de kans groot dat een kind een veilige hechting ontwikkelt.
Geschreven door Marjolein Hartgerink, Psycholoog in opleiding